Nova House Amsterdam

Beschermd wonen voor mensen die herstellen van een verslaving

Verhaal van Joost

Over het algemeen is het altijd alcohol geweest. Ik nam er ook wel eens cocaïne bij, maar dat was niet consequent. Dat was ook niet een verslaving. Ook al merkte ik heel gauw dat het erg lekker was, ik had er gewoon geen geld voor. Daar ben ik echt wel blij om, dat ik daar nooit verder in gegaan ben. Op een gegeven moment, ik zit ook al jaren aan de anti-depressiva, kreeg ik ook de pammetjes en de benzodiazepines. Daar was ik wel aan verslaafd. Ik slikte ook Ritalin, ja als je dat een beetje mixt allemaal…


Op de middelbare school was het zeker al een heel groot probleem. Ik ben toen twee keer blijven zitten, in 4 HAVO. Later heb ik nog wel de HAVO af kunnen maken, maar op de volwasseneneducatie waar ik dat deed, heb ik in het eerste jaar een stevige depressie gehad. Dat weet ik nog, dat ik zo vol spanning en angst zat dat ik toen al echt in het weekend de alcohol nodig had, om te ontspannen.

Thuis


Het draaide wel veel in het gezin om mij, ik heb drie zusjes. Iedereen liep op zijn teentjes als ‘meneer’ thuis was en als ie weer een avond gezopen had. Ik was wel een bepalende factor. Mijn vader reageerde heel erg door mij te pushen, van ‘doe je huiswerk’ en ‘haal er uit wat er in zit’ , dat soort dingen. Ik ben de oudste en de laatste tien jaar van het huwelijk van mijn ouders, ik durf nooit te zeggen wanneer ze zijn gescheiden, hing er altijd een heel onuitgesproken sfeer, waar ik heel gevoelig voor was. Mijn zusjes hadden elkaar, die hadden een pact.


Ik weet dat ik als kind al worstelde met mezelf. Ik voelde me altijd anders en ik was een bangig kind. In mijn jeugd is er ook een keer iets gebeurd. Ik ben seksueel misbruikt, als kind. Maar dat weet mijn familie nog helemaal niet. Dus….


Het was iemand binnen de familie en dat maakt het nog onveiliger. Ik heb het altijd gebagatelliseerd voor mezelf. Ik denk dat ik 7 of 8 was en daarna ben ik alles gaan opkroppen. Dat hou je niet vol…


Ik was altijd een heel gevoelig kind maar ik denk nu dat dat misbruik wel een grotere rol heeft gespeeld dan ik altijd heb gedacht. Maar het is natuurlijk altijd een samenloop van omstandigheden hoe het komt dat je verslaafd raakt. Dat je in depressies, angsten, ja…


Ik denk dat ik 14 was dat ik mijn eerste biertje nam. Wij hadden een zuipkeet, achterin de tuin bij iemand. Ook ging ik al jong naar de kroeg, Alcohol was zo versmolten met het hele sociale gebeuren daar. Je zei niet: “Zullen we even een kopje thee doen of zullen we even kletsen? Zullen we vanavond biertje doen, dát was daar gewoon. In de beginjaren van mijn alcoholgebruik, had ik echt wel een kwaaie dronk. Ik was heel boos, en het zit er nog steeds hoor, die boosheid.


Ik woonde al op mezelf toen ik in Brabant naar een kliniek ging. Voor dat moment had ik een vriendinnetje, heel kort. Dat is op een avond zó uit de hand gelopen, door mijn alcohol maar ik had die avond ook drugs gebruikt. Ik heb daarna maanden bij mijn vader gelogeerd, was echt gewoon een emotioneel wrak. Dan sliep ik tot vier uur en mijn vader had altijd alcohol voor mij. Ik wist hem zo te manipuleren dat hij gewoon elke dag voor mij alcohol haalde. Ik dronk alleen bier, ik denk 15 tot 20 blikjes.


Mijn vader is een hele lieve, zachtaardige man dus ik wist altijd precies dat helemaal hem te manipuleren. Zo van, ‘oooh ik voel me zo slecht.’ En ik was ook gewoon een wrak, lichamelijk. Dat was elke dag weer een spel want dan had ie ergens een sixpack verstopt omdat hij het gewoon niet aan kon zien, mijn lijden. En dat buitte ik uit.


Vaak was ik gewoon heel erg depressief en al die angsten speelden nog. Ik had ook geen dagbesteding, ik had geen scholen afgemaakt, geen diploma. Ik had een uitkering. En als ik tekort kwam aan het eind van de maand dan stortte papa wel.

Als ik dan ’s avonds naar boven ging, zorgde ik dat er op mijn tafeltje beneden, bij de bank al een biertje klaar stond voor mij met een pakje peuken er naast. De ochtenden waren hel, ik werd echt wakker in een hel, gewoon omdat je dan helder bent, en je voelt.

Stoppen


Ik liep al een aantal jaren in en uit bij de verslavingszorg maar dat was of gecontroleerd drinken of leefstijltraining en je houdt iemand en jezelf dan heel erg voor de gek. Want dat drinken was het probleem niet. Ik kwam bij een verslavingsarts en die zei dat mijn lever echt kapot aan het gaan was. Echt, dat het niet veel scheelde of ik zou levercirrose oplopen en dat is echt onomkeerbaar. Dat was echt ook wel even een realitycheck voor mij waarvan ik dacht: ‘o, ik ben echt mijn lichaam kapot aan het maken.’


Ik loop ook al 15 jaar bij allerhande instellingen vanwege angsten en persoonlijkheidsstoornissen. Heel veel therapieën, bij psychologen, psychiaters, therapeuten, ja noem maar op. Mijn redenering was; als ik die ‘afwijkingen’ allemaal onder controle heb, dan heb ik die drank ook niet meer nodig, als zelfmedicatie. Maar die drank was natuurlijk het laatste waar ik van af wilde.


Ik ben in het verleden heel vaak gestopt, vaak ook op eigen houtje. Dan had ik weer de moed of de kracht gevonden om er tegen aan te gaan. Dan stopte ik weer met de alcohol, ging ik sporten, deed vrijwilligerswerk, dat soort dingen. Maar dat hield ik nooit heel lang vol. Het langste was zes maanden . Ik kon wel zelf stoppen maar het gestopt blijven en je leven zo inrichten dat je het niet meer nodig hebt, dat lukte niet.

Naar Nova House


Toen stelde mijn therapeut voor: ‘zou je niet eens naar een safe house gaan.’ Want die zag natuurlijk, die problematiek is zo gecompliceerd die heb je niet na vier maanden opgelost. Want ik had helemaal niks, geen opleiding, geen sociale contacten.

In eerste instantie zag ik het helemaal niet zitten, ik dacht ik ga gewoon weer lekker naar huis. Langzaamaan ben ik er toch over na gaan denken en kwam tot de conclusie: baat het niet dan schaadt het niet. En dat ik nog een hele weg te gaan heb, had. Mijn therapeut bij Castle Craig belde hier naartoe, toen heb ik een Skype gesprek gehad en wat lijsten moeten invullen. En toen werd ik op Schiphol door René opgehaald. En dacht de hele tijd, ik weet niet of ik dit wel wil.


Eerst zit je in Schotland in ‘the middle of nowhere’ in een landhuis en dan kom je ineens in de Spaarndammerbuurt terecht. Ik was wel angstig , zeker in het begin, stond echt niet te juichen. Maar ik wist, als ik alleen terug ga hou ik het niet vol, want het begint pas als ik weer buiten sta.


Ik kwam in een huis terecht met twee andere jongens en die hebben me van het begin af heel erg op sleeptouw genomen. Dat was wel en niet prettig. Ik vind het verschrikkelijk om mensen om me heen te hebben en ik heb dat nog steeds wel hoor. Ik kwam gewoon zwaar depressief terug en die depressie kwam in al zijn openheid hier naar buiten, ik kon het niet meer verdoven. Dan heb je gewoon nodig dat mensen je soms op sleeptouw nemen en dat je op mensen terug kunt vallen en dat je zo nu en dan samen eet.


Een vast programma had je. Elke ochtend om kwart voor negen de dag beginnen en dan waren er nog verschillende programmaonderdelen. Die structuur en weten dat je ergens verwacht wordt, dat je mensen om je heen hebt, dat heeft mij er echt wel doorheen gesleept. Ook al stond ik elke ochtend, echt wel in de hel, weer op en was het verschrikkelijk. Maar ik moest daar doorheen want als ik weer weg zou, ja me zou gaan verstoppen, dan zou ik er nooit uitkomen.


Mijn familie heeft me eigenlijk altijd, door dik en dun gesteund. Contact was er gewoon, maar goed was het natuurlijk niet. Ik ging wel eens weekendje naar Brabant maar dat was dan vaak geen succes, omdat ik daar dan het hele weekend in bed lag. Thuis had ik niet meer de sociale druk die ik hier wel voelde.


Ik was ook gewoon heel bang voor kritiek van de mensen van Nova House, ik was wel heel erg bang ook voor kritiek om het fout te doen. Het is hier bijna een huiskamer, en dat is ook zeker hun kracht, dat gevoel. Dan zat iedereen bij elkaar. Daar zat er eentje te werken en maakte je een grapje met iemand anders, dat was het hele huiselijke gevoel.


Ik heb hier geleerd beter om te gaan met kritiek maar ik ben er nog steeds enorm bang voor. Kritiek voelt voor mij als afwijzing van mijn hele persoon en dat is nog steeds zo. Vroeger zou dat me lam slaan, kritiek. Het feit dat ik met de huisbazin ga praten, dat ik wel ga daten en dat als het niet klikt ik dat niet meteen op mezelf betrek, laat zien dat ik vooruitga. Je voelt gewoon hier dat mensen het hart op de juiste plek hebben, het zijn bijna allemaal ervaringsdeskundigen en zo heb ik dat ook altijd gevoeld. Ik ben een soort voelsprieten gaan ontwikkelen voor ‘ is iemand oprecht of niet’ .


Ik heb wel eens met huisbewoners ruzie gehad. Een keer heb ik tegen iemand geschreeuwd. Ik vond dat samenwonen verschrikkelijk en dat vind ik nog steeds. Maar ik weet nu: Hoe meer ik bezig ben me te storen aan de mensen om me heen, in de tram, noem maar op, hoe slechter ik in mijn vel zit. Als ik iedereen lief vind, dan is het goed.


Dit heeft mijn leven gered, dat klinkt misschien heel dramatisch maar als ik terug naar Brabant was gegaan, dan zie ik mezelf weer zitten twee six-packjes in de auto leeg te drinken. Dus het is beter nog in Amsterdam te blijven.


Je moet hier vrijwilligerswerk doen, dat wordt heel erg gestimuleerd. Ik ben daarmee begonnen als zorgcoach. Toen kwam ik bij mensen met gecompliceerde problemen thuis en dan was ik een soort van ‘luisterend oor’/coördinator. Peter, mijn begeleider, merkte toen dat ik die dingen toch wel iets teveel mee naar huis nam, dat ze toch iets zwaarder binnenkwamen dan de bedoeling was. Want ik was zelf ook nog zo labiel als wat. Toen hebben ze gezegd: ‘ga jij maar iets anders zoeken, dit is niet verstandig.’


Zo ben ik bij het museum terechtgekomen. Dat is heel belangrijk geweest voor mij. Ik heb nooit een diploma gehaald, dus ik had altijd ongeschoolde baantjes waar ik gewoon zwaar onder mijn niveau aan het werk was. Daar word je ook niet vrolijk van. Dan vluchtte ik weer in de alcohol en in de depressies. Je hele zelfvertrouwen gaat er door naar de gallemiezen, dus daar werd ik ook nooit beter van. Ik ben daar echt iets aan het doen waar mijn passie ligt , waar mijn hart ligt en ik merk ook gewoon dat ik er goed in ben. Ik ben het nu aan het uitbreiden, ga binnenkort ook meelopen bij de Hollandse Schouwburg, dat is ook een onderdeel van het Joods Cultureel Kwartier. Dat vind ik gewoon een hele inspirerende sector. Misschien dat daar iets in het verschiet ligt.

Nova House


Doelen stellen, daar ben ik in het verleden vaak de fout mee ingegaan. Dan dacht ik: ‘Ok, ik zit nu hier, binnen een jaar wil ik een vriendin, een labrador en noem maar op.’


Wat ik altijd deed was door de modder ploeteren want aan het eind lag de verlossing. Als ik nou maar hard genoeg werkte dan uiteindelijk zou ik ‘daar’ gelukkig zijn. Dat moment gaat nooit komen, dat gaat nooit komen. Dat heb ik wel geleerd. Het zit er nog steeds wel in, ik zou heel graag een relatie willen. Dat is ook misschien heel menselijk natuurlijk, maar het is niet zaligmakend. Het moet niet een doel op zich zijn, het moet niet opvullen. Ze zeggen dat je het niet moet najagen. Als iemand mij daarover advies zou vragen, zou ik zeggen. Ga leven, ga lekker je ding doen en dan komt het vanzelf wel. Als jij met je leventje blij bent. Maar ja, zelf zit het er bij mij echt nog wel in. Ik ben echt wel aan het daten, via Tinder enzo, ik heb al verschillende dates gehad. Als je mij een jaar geleden dat had gezegd, dan zou ik je niet geloven. Dat ik daar de ballen voor zou hebben.


Tegenwoordig probeer ik gewoon kleinere doelen te stellen. Ik heb niet heel duidelijk een toekomst uitgestippeld, maar ik probeer wel steeds mezelf te verbeteren en uit te dagen. Ik ben nu 34 en al meer dan twee en een half jaar nuchter.


Ik ben me steeds meer gaan realiseren en ook ervaren dat de volgende dag weer beter kan zijn. Afgelopen week voel ik het wel, die grijsheid. Ik ben moe en wat somberder en passief en dan zit die angst er nog steeds: van o daar gaan we weer.


Ik heb nog steeds periodes dat ik ziedend ben. Pas geleden nog had ik met mijn huisbaas een soort van conflict. Zij had commentaar op dat ik te veel wasjes draaide en dat ik de warme kraan te vaak gebruikte. En ik begon daar heel erg van op mijn tenen te lopen. Heel conflictvermijdend, bang voor kritiek, nog steeds. Ik ging dat opkroppen en constant daar mee bezig zijn van: ‘o, nou hoort ze het weer’.


Op een gegeven moment zat ik zo vol woede en belde mijn moeder op. Dan ben ik bijna in staat om haar te vermoorden. Niet mijn moeder hoor, maar zo kwaad ben ik dan. Toen heb ik mijn psychiater gebeld en de volgende dag kon ik gelukkig al terecht. De dag daarna heb ik mijn huisbazin gevraagd: ‘kan ik even met je praten?’


De huisbazin reageerde een beetje verslagen, alsof zij zich er ook niet bewust van was dat het zo op mij overkwam. Ze schrok er ook wel van volgens mij. De lucht was daarna weer helemaal geklaard.


Ik heb voor mezelf een toekomst gewonnen hier. Dat klinkt heel theatraal, maar anders had ik nog veel meer kapotgemaakt. Of misschien was ik er wel niet meer geweest.


Ik weet dat er nog wel hobbels op de weg liggen maar ik heb een leven dat ik me nooit heb kunnen voorstellen. Ik isoleerde mezelf met het drinken en had mijn eigen appartementje waar ik fantaseerde over een leven. Dus had een heel geromantiseerd beeld van de toekomst, van hoe het leven zou kunnen zijn.


In de afgelopen tijd realiseer ik me steeds vaker: ‘hé, dat geromantiseerde beeld, dat leef ik nu eigenlijk.’ Dat ik hier, in Amsterdam, met lekker weer op een terrasje een boek zit te lezen, met een kop koffie. Gewoon van dat soort kleine momentjes.