Nova House Amsterdam

Beschermd wonen voor mensen die herstellen van een verslaving

Verhaal van Babette

De eerste keer dat ik van Nova House hoorde was toen ik in een kliniek zat in Zuid-Afrika. Ik kwam daar van terug en mijn behandelaar, een psychologe, heeft mij toen aangemeld voor Nova House. Maar buiten het feit om dat ik in principe te jong was, je moet 18 zijn, wou ik het zelf niet. Ik ben toen weer teruggevallen en nog een paar maanden doorgegaan met gebruiken.


Van mijn vijfde tot mijn elfde, twaalfde heb ik in pleeggezinnen gewoond. Ik werd seksueel misbruikt door een pleegvader, vanaf mijn zesde tot mijn elfde en ben toen een muur gaan bouwen om me heen, op die leeftijd al. Daardoor kreeg ik gedragsproblemen. Niemand kon mij bereiken, ook niet op school. Ik was liever op straat dan dat ik ergens anders was. En als ik ergens anders was en ik moest praten, dan toonde ik sociaal wenselijk gedrag zodat mensen dachten ‘met die meid gaat het goed en wij laten haar’. Terwijl van binnen ik eigenlijk…. Het ging écht niet goed met me. Ik groeide op straat op, was echt een meisje van de straat.


Begonnen met heftig gebruik van middelen, ben ik op mijn 11 de. Als klein meisje, ja 11 is nog een klein meisje. Als ik nu kinderen van 11 zie dan denk ik jeetje… Ik begon gewoon met onschuldig blowen, in mijn ogen was dat onschuldig, en op mijn 12 de kwam ik in contact met ecstasy en cocaïne.


Tussen mijn elfde en mijn twaalfde ben ik naar mijn moeder teruggegaan. Mijn ouders waren toen gescheiden, maar ik heb nooit bij hun gewoond. Ik ging wel eens, twee dagen in de week of een weekendje. Of we gingen wel eens een weekje naar de camping of whatever maar het was nooit structureel dat ik bij mijn ouders was. Ik kan me ook niet heel veel herinneren. Ze zeggen vaak dat als je veel slechte herinneringen hebt, dat je de goeie niet voor je kan halen.


Ik ging toen dus bij mijn moeder wonen, die had een nieuwe vriend en bij al die mensen om me heen voelde ik me altijd ongewenst. Nu terugkijkend denk ik dat ik dat ook was, weet je. Die vriend van mijn moeder was de eerste man in mijn leven die me echt liefde toonde, op een respectvolle manier. Die echt van me hield. Als ik bij mijn vader was geweest een weekend, en ik kwam weer huilend thuis dan ging hij met mij naar de bios en dan ging hij met mij op stap en dan had ik echt een goeie tijd. Ik hield echt van hem. En vijf maanden later kwam hij te overlijden, toen was ik 12.


Ik had een soort van twee levens, probeerde altijd mijn best te doen. Dat ik een soort balletje of speelgoed was, dat je kon oppakken wanneer je zin had maar dat je weer weggooit wanneer je er klaar mee bent. Zo omschrijf ik hoe ik mij vroeger voelde.

Steeds erger


Toen had ik gewoon die ‘fuck it modus’ weet je wel. Ik heb toch niks meer te verliezen, iedereen doet me toch pijn. En mijn moeder kreeg een nieuwe vriend. Als ik nu de afgelopen jaren kijk, het is echt een topgozer. Maar ik kon die omschakeling niet zo snel maken, op die leeftijd. Zij gingen vrij snel samenwonen en ik ging van een stad naar een dorp en daar is het met het drugsgebruik nog erger geworden. Ik ging nog meer gebruiken, slechtere vrienden, slechtere omgeving.


Die periode bij mijn moeder is nog geen jaar geweest. We hadden alleen maar ruzie. Ik zat in de eerste klas van de middelbare school en daar werd ik meteen vanaf gestuurd. VMBO geloof ik, weet het niet eens meer want het boeide me ook niet. Ik was heel agressief tegen leerlingen, heb ook een straatverbod gekregen bij die school vanwege vechtpartijen en drugsbezit en zo ging het. Ik had ook geen geweten, het boeide me ook niet, ik deed toch wel wat ik zelf wou.


Toen ben ik weggegaan bij mijn moeder en ben ik bij mijn grootouders aan gaan kloppen. Die woonden ook in dat dorp. Ik kwam daar huilend aan, mijn oma zegt het soms nog steeds, met tranen in haar ogen. Ze zegt: “ Jij was 13, toen klopte je aan, je was gewoon zo verslagen. Je stond huilend aan de deur, ik weet het nog precies.” Ik zeg: ‘Mag ik een nachtje hier slapen, thuis gaat het niet goed.’ Dat nachtje is uitgelopen tot een aantal jaar. En mijn moeder heeft nooit ge-sms’t of gebeld. Ik heb een week lang in dezelfde kleren moeten lopen omdat ik niks had. Toen gingen mijn opa en ik naar mijn moeder en toen zei mijn opa: Loop jij maar snel naar boven, dan ga ik naar je moeder. Nou zodra ik boven was, was mijn moeder daar en ze douwde me bijna van de trap af omdat ik niks van mezelf mee mocht nemen. Geen kleren, niks!


Uiteindelijk mijn opa heeft alles gekocht voor mij, warme kleren voor de winter, hij heeft me goed eten gegeven, hij bracht me naar school als ik weer eens niet wou, als ik me niet lekker voelde. Ja, hij is altijd zo goed voor me geweest, met mijn oma samen. Mijn opa werkte heel veel, bouwde huizen en zo, weet ik veel allemaal, waardoor er vaak veel geld in huis lag. Wat ik natuurlijk al snel wist en ik heb ontzettend veel geld gestolen van mijn opa om mijn drugsgebruik te kunnen financieren.


Ik kwam daar onder invloed aan en als ik niet onder invloed was dan vroegen ze: Wat is er met je?’ Ze kenden me onder invloed, ik was altijd onder invloed. Ik ging niet meer naar school, had wel een baantje zo af en toe, in de horeca, of dergelijke. Dat deed ik dan 3 maanden en dan had ik daar weer geld gejat, werd ik ontslagen, ik had nooit vastigheid. Regelmatig ben ik opgepakt door de politie en heb ik vastgezeten, maar ik was minderjarig dus dan wordt na zoveel uur weer vrijgelaten.


Een week daarna zat ik weer vast en dat ging zo door. Mijn opa en oma kwamen me altijd ophalen, van het politiebureau. Er waren wel hulpverleners maar dan hield ik me een tijdje gedeisd, voor hun, totdat het weer echt heel erg mis ging.

Op eigen benen


Toen uiteindelijk ging ik naar Enschede, bijna 16, weet het niet meer precies. Ging ik op kamers wonen, begeleid kamer wonen. Weet je, ik was er gewoon een meester in mensen te manipuleren. Ik zorgde dat mensen een soort van medelijden met me gingen krijgen, waardoor ze door een soort roze bril naar mij gingen kijken. Mijn opa heeft me altijd beschermd, tegen iedereen, tegen de politie zei hij zelfs: ‘Zij gebruikt geen drugs.’ Terwijl ik gewoon helemaal, onder invloed, naast hem stond. Maar dat was gewoon omdat die man van me hield.


Toen ging ik een keer uit en toen, ik weet het nog steeds niet… Of ik heb teveel gedronken of iemand heeft mij gedrogeerd, maar ik werd toen wakker in Rotterdam. Van Enschede naar Rotterdam is nogal een stukkie.. Daar ben ik toen gedwongen in de prostitutie gezet. Twee en een half tot drie maanden heb ik daar gezeten. Ik werd gedrogeerd met heroïne, dat spoten ze dan tussen mijn tenen zodat het nergens anders te zien was.


Niemand heeft mij gezocht. Ook mijn opa en oma niet want die waren net blij dat ik weg was. Dat is echt een gruwelijke gebeurtenis geweest daar. Ik werd wel zo zwaar gedrogeerd dat ik me er niet meer heel veel van kan herinneren. Wel weet ik hoe ik daar weg ben gekomen, is nog steeds wonderbaarlijk hoe want ik zag er niet meer uit. Degene die dat deed, ik weet niet of hij de baas was, maar in de kamer waar ik zat is hij neergeschoten, is hij overleden voor mijn ogen. Toen ben ik gaan vluchten en ben ik terug gegaan naar Enschede. Met de trein. En toen ben ik thuis gaan afkicken van de heroïne, in mijn eentje. Ik heb altijd gezegd, ik wil alles doen, behalve heroïne.


Daarna is het echt achteruitgegaan. Op het einde had ik wel 5,6 gram coke per dag nodig, zeg maar 300 euro per dag. Ik had 400 euro

per dag nodig om alles te kunnen hebben.


Het contact met mijn ouders was vervaagd en mijn grootouders deed ik af en toe een appje. Als ik in het ziekenhuis lag moest ik ze bellen… En dan belde ik ze en dan zei mijn opa: ‘dat verbaast me niks’ en dan hing hij weer op. Mijn opa nam afstand om zichzelf te beschermen. Dat zegt ie nog steeds tegen me. Ik ga nu om de week naar ze toe, dan help ik ze met het huishouden. Dan gaan we leuke dingen doen, blijf ik daar slapen en dan is het supergezellig. Dan is het hoe het hoort te zijn.


Mijn broer heeft ook vijftien jaar in een internaat gewoond en gaat nu goed met hem. Hele lieve jongen, doet geen vlieg kwaad, geen drugsprobleem niks. En mijn kleine broertje is recentelijk opgenomen in een internaat door gedragsproblemen, hij woonde bij mijn moeder. Hij is net 15 geworden, ook aan de drugs, ook op straat, eigenlijk hetzelfde als ik.

Hartstilstand


Op mijn 17 e heb ik een hartsstilstand gehad, door de ecstasy. Kwam ik weer bij, heb ik me aangemeld voor een kliniek. Heb ik nog een half jaar moeten wachten voor ik daar heen kon, want mijn moeder wou niet tekenen voor een paspoort. Later heb ik nog een keer in het ziekenhuis gelegen, met een gat in mijn maagwand. Ik at niet meer maar gebruikte wel alcohol en dat spul gaat allemaal in je maag.


Uiteindelijk ging ik naar een kliniek in Afrika toe. Voor het eerst in een vliegtuig, twaalf uur vliegen, ik wist niet wat me overkwam. Ik had geen besef, stapte het vliegtuig in, ging daar heen en stapte naar binnen en ik ging slapen. Ik was gewoon echt naar de klote. Ik ben 1 meter 80 en ik woog 48 kilo. Ik ben nu 80 kilo. Was echt niks meer. En daar gezeten, negen weken, supermooi land, Afrika, echt vet. Ik ging weer naar huis, en ik ging weer gebruiken.



Blowde en dronk nog in heftige mate. De rest durfde ik niet meer te doen. Vanwege die hartstilstand. Weer ruzie, dakloos, mijn opa me opgehaald, weer gezeik. Toen ben ik een tijdje dakloos geweest, heb ik bij veel mensen die ik uit Afrika kende geslapen, die waren toen allemaal gewoon clean. Maar natuurlijk, nergens ging het goed. Want het ging met mij niet goed, ik was ook zwaar depressief al die tijd. Was gewoon mezelf niet. Ik kon gewoon niet functioneren als een gewoon mens. Mij was vroeger niet verteld dat ik ’s ochtends en ’s avonds mijn tanden moest poetsen. Dat is maar een voorbeeld, laat staan andere dingen.


Toen kreeg ik een telefoontje van het ziekenhuis, mijn oma. Ze zegt: ‘het gaat echt heel slecht met mij’. Ze was uitbehandeld. Toen vroegen ze of ik haar kon verzorgen. Ik weet nog precies, het was vrijdag 22 mei 2015. Ik zei: ja dat kan ik, ik om morgen bij je. Om half twaalf mijn laatste ding gebruikt en vanaf die dag tot nu ben ik clean. Ik heb voor mijn oma 5, 6 maandjes gezorgd, alles voor die vrouw gedaan. Ze was terminaal, had een ongelooflijke grote tumor in haar buik en overal waar het in kon zitten, zat kanker in, ik zag haar met de dag steeds meer een beetje dood gaan. Maar ik had zoveel respect voor haar dat ik daarom ook clean ben gebleven. Dat eerste half jaar was voor haar, omdat ik voor haar zorgde, en ik kon gewoon niet onder invloed bij haar zijn.


Twee dagen voor ze overleed, ben ik daar heengegaan en toen heb ik afscheid genomen. Ze zei: ‘als ik er niet meer ben, dan moet je weggaan hier. Ga zo ver mogelijk wonen in Nederland als het kan, en laat je familie gewoon achter.’


Nova House


Ik was al een half jaartje clean, maar ik was bang. Ik kende niemand hier, ik kende mensen hier bij Nova House niet, ik was echt mensenschuw. Sociale interacties, ik wou wel maar ik kon het niet. En praten ook niet. Ik heb de eerste weken gewoon niet gepraat, omdat ik het gewoon niet durfde. En ik ben gewend dat mensen verkeerde intenties hebben bij mij, dat mensen mij pijn doen.


Ongelofelijk ziek was ik nog steeds. Eigenwaarde? Ik had altijd hele grote praatjes en ik deed alsof ik zó’n ego had maar ondertussen, als ik in de spiegel keek, hield ik niet van mezelf. Wat zeg ik, ik walgde van mezelf. Voor hoe ik eruit zag en ook om wat ik allemaal heb gedaan in mijn leven. Ik heb het allemaal niet benoemd, want ik wil geen horrorverhaal vertellen maar ik heb heel veel slechte dingen gedaan. Echt heel veel, vandaar dat ik ook regelmatig vast heb gezeten. Vandaag de dag zou ik die dingen niet eens kunnen doen. Ik heb het niet eens in me als ik gewoon clean ben.


Ik heb hier 17 maanden gezeten, intern. Het meeste wat ik hier heb geleerd is van mijn destructieve manier van leven naar liefdevol leven gaan, naar mezelf. Ik heb hier zo ongelofelijk veel geleerd dat ik kan niet eens benoemen bijna. Ik had rechtszaken voor de man die mij in de prostitutie had gezet, ze gingen met me mee. Dat waren twee dagen van negen tot vijf in Arnhem vanuit Amsterdam maar ze gingen wel met me mee. Familiegesprekken met mijn moeder. Mijn opa en oma zijn hier geweest. Behandelingen die ik moest doen, intakes voor traumatherapieën, overal gingen ze mee naar toe. Als ik op vrijdagmiddag belde, het gaat niet goed, zeiden ze ‘kom maar langs’ en er was altijd wel iemand om mee te praten. Mensen die in mijn tijd hier waren, er zijn volgens mij een paar nieuwe, ik heb met iedereen een nuttig gesprek gehad.


Ik had moeite met de regels hier, had moeite met de directeur. Had gewoon nog steeds de mentaliteit van ‘Ik heb schijt aan jou. Vind ik jou niet oké, ben je ook niet oké. Als ik een afspraak met je maakte, liet ik je gewoon wachten want ik kwam toch niet. Ging ik gewoon koffie drinken met een vriendin. En dan als je dan iets zei, zei ik sorry, ik kan niet.


Dat heb ik een enkele keer gedaan en dat wordt natuurlijk niet getolereerd. Maar al vrij snel, vind ik, ben ik toch gedraaid. Ben ik uiteindelijk toch wel de meid geworden, de jonge volwassen vrouw die ik eigenlijk van binnen ben. Mensen zeggen heel vaak tegen mij, ‘wat kijk je altijd boos’! Want ik keek iedereen boos aan maar dat was gewoon die muur. Nu is het al veel liefdevoller geworden dan het altijd was.


Ik ben liefdevoller geworden naar mezelf dus kan ik ook liefdevoller naar anderen zijn. Dat heb ik hier echt geleerd, hoe je compassie voor een ander kan tonen, bijvoorbeeld voor mijn vader, mijn moeder, andere mensen uit het verleden. Ik had zoveel woede naar mensen, dat was echt ongekend, dat was zoveel. Ik woon op mezelf, in Amsterdam.

Ik heb een relatie, ik heb werk. Ik ben een heel eind gekomen.